Maandag 24 april 2000. Paasmaandag, iedereen aan de diners en de glazen wijn, en toch gebeurde er ook nog het een en ander.
In Oss had iemand niet de beste dag van zijn leven. Een man bleef met zijn vinger in een bowlingbal steken, waarna deze bijna helemaal afscheurde. In het ziekenhuis konden artsen de vinger weer aan zijn hand zetten.
Zeker vijftien Russische militairen sneuvelden toen zij in een hinderlaag van Tsjetsjeense rebellen liepen.
Bij de Oostvaardersplassen bij Lelystad vond een voorbijganger in de middag het dode lichaam van een vrouw, in een sloot langs de Torenvalkweg (mijn foto hierboven is van 2022). De politie kon in eerste instantie nog niets zeggen over de identiteit van de dode. In Lelystad werd sinds 24 maart van dit jaar de 16-jarige Ankie Blommaert vermist. De vermoedens bleken gerechtvaardigd: het ging om het meisje. Ze was niet thuisgekomen na een ritje achter op de scooter van een vriend. Deze Henk van der V. (16) uit Lelystad bleek de dader. De rechter veroordeelde hem tot twee jaar jeugddetentie en tbs. Over de moord is door de jaren heen gek genoeg weinig geschreven.
Het Spaanse voetbal beleefde ten slotte de meest bizarre ontmoeting in zijn historie. Het aantreden van de elf spelers van Atlético Madrid in het Camp Nou-stadion en tien spelers van Barcelona aan de zijlijn betekende zowel het begin als het einde van de halve bekerfinale. Barcelona weigerde te spelen, omdat de club niet over voldoende voetballers beschikte. Kluivert, Reiziger en Zenden, Frank de Boer, Bogarde en Cocu hadden interlandverplichtingen voor Oranje. Ook de Portugees Figo, de Fin Litmanen en de Braziliaanse Rivaldo moesten voor hun land uitkomen. Barcelona bleef achter met tien spelers en een reservekeeper. Barcelona, dat bijna twee weken eerder met 3-0 van Atlético verloor in de uitwedstrijd, dreigde vervolgens als gevolg van het niet spelen van de wedstrijd automatisch uit de Copa del Rey te worden gegooid. En zo geschiedde: het werd een automatische 0-3 voor Atlético Madrid.
