25 juli 2000

25 juli 2000

Dinsdag 25 juli 2000. Een zwarte dag. Zowel vanwege een vliegtuigcrash als vanwege het vredesoverleg in Amerika dat nu al dagenlang bezig was en nu definitief eindigde zonder resultaat.

Eerst het vliegtuigongeluk. Het gebeurde bij Parijs en het overkwam een Concorde van Air France. Hij maakte vaart en de luchtverkeersleiding meldde: “Je hebt grote vlammen achter je!” Maar de snelheid was inmiddels te hoog om de start af te breken en het supersonische toestel kwam al brandend los van de grond. Maar niet voor lang. Na nog geen drie minuten stortte het brandende toestel neer op een hotel in Gonesse. Alle 109 inzittenden van de Concorde vonden de dood, evenals vier mensen in het hotel. Aan boord waren onder meer 96 Duitsers die op weg waren naar een cruise in het Caribisch gebied. De ramp was funest voor het toch al wankele vertrouwen in de Concorde. Het was nooit het commerciële succes geworden dat men ervan verwacht had.

De piloot had nog een van de motoren laten repareren. Vlucht 4590 met bestemming New York was dus al met wat vertraging vertrokken vanaf vliegveld Charles de Gaulle bij Parijs. Kleine scheurtjes die recent bij alle Franse en Britse Concordes waren ontdekt, bleken niet verantwoordelijk voor het ongeluk. Een metalen strip van 43 centimeter, vermoedelijk op de startbaan achtergelaten door een ander vliegtuig, zorgde ervoor dat een band van de Concorde klapte. De rondvliegende rubberdelen hadden vervolgens de brandstoftanks en/of de motoren geraakt – met alle fatale gevolgen van dien.

En dan het Israëlisch-Palestijnse vredesoverleg, we hebben het er al diverse keren over gehad sinds 11 juli. Het lag niet aan de locatie, Camp David in de Amerikaanse staat Maryland is idyllisch. En toch mislukten de onderhandelingen. Het betrof een uiterste poging om tot een definitieve regeling te komen voor een deadline die in 1993 was afgesproken. Alle hete hangijzers kwamen aan de orde. De positie van de joodse kolonisten op de Westelijke Jordaanoever, de terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen en de status van Jeruzalem. Cruciale onderhandelingen waren het, maar de marges waren smal. De Palestijnse leider Yasser Arafat en de Israëlische premier Ehud Barak wilden weinig water bij de wijn doen. President Bill Clinton bemoeide zich intensief met de gesprekken in Camp David, maar hij kon uiteindelijk niet bemiddelen. Met name de kwestie-Jeruzalem was te zeer met politieke en religieuze sentimenten beladen.

De regio ging een onzekere toekomst tegemoet. Maar verontrustender dan het vastlopen van de vredestop, was het enthousiasme waarmee de mislukking werd ontvangen. Arafat werd door zijn achterban als een held onthaald omdat hij niet voor de grote politieke druk van de Verenigde Staten was gezwicht. Ook in Israël reageerden velen opgelucht omdat Barak niet te veel concessies had gedaan.  Op een persconferentie in het Witte Huis prees de Amerikaanse president Bill Clinton de “grote moed, visie en inzicht in het historisch moment” die Ehud Barak tijdens vijftien dagen intense onderhandelingen met de Yasser Arafat aan de dag had gelegd. Het Israëlische volk had volgens Clinton reden om trots op Barak te zijn omdat hij in Camp David moedige beslissingen had genomen.

George W. Bush zou naar verwachting Richard B. (Dick) Cheney (59) kiezen als kandidaat voor het vicepresidentschap. Hij was een voormalig minister van Defensie en vertrouweling van zijn vader George Bush sr. Amerikaanse kranten schreven dat de keuze voor Cheney vrijwel zeker was, onder verwijzing naar een intieme bron in de Republikeinse partij.

Reacties

Nog geen reacties. Waarom begin je de discussie niet?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *